Voorafbetalingen terug interessant

Ondernemers en vrije beroepers (in de personenbelasting) en alle vormen van vennootschappen (in de vennootschapsbelasting) moeten voorafbetalingen doen. Startende ondernemingen (natuurlijke personen en kleine vennootschappen) zijn de eerste drie jaar vrijgesteld.

Bij geen of ontoereikende voorafbetalingen wordt een belastingvermeerdering toegepast en dit ten aansporing van de belastingplichtige om het grootste deel van de verschuldigde belasting, te betalen in het tijdperk waarin de belastbare inkomsten worden voortgebracht.

Vermeerderingspercentage inkomstenjaar 2016 – aanslagjaar 2017 : 1.125% (hetzelfde als vorig jaar).

Vanaf inkomstenjaar 2017 – aanslagjaar 2018 zal de basisrentevoet, die bij de berekening van die belastingvermeerdering wordt gebruikt, nooit minder bedragen dan 1%. Daardoor bedraagt het vermeerderingspercentage ook automatisch altijd minimum 2,25%.

Vanaf het aanslagjaar 2018 wordt er ook geen vermeerdering meer toegepast wanneer het berekende bedrag ervan lager is dan 0,5% van de belasting waarop zij is berekend of 50 euro (momenteel bedraagt dit 1% of 25 euro).

Ter herinnering:
Ten laatste op 20 december moeten vennootschappen, zelfstandigen en vrije beroepers die hun boekjaar afsluiten op 31 december, hun vierde kwartaalbetaling van de voorafbetalingen voor inkomsten 2016 – aanslagjaar 2017 doen. Betalingen die na de vervaldatum bij het ‘Ontvangkantoor Voorafbetalingen’ toekomen, worden automatisch voor de volgende periode geboekt. Voor vennootschappen met een boekjaar dat niet samenvalt met het kalenderjaar en voor vennootschappen met een boekjaar van minder dan 12 maanden, gelden speciale regels.

 

Vermindering betaling sociale bijdrage

De aanvraag tot vermindering betaling van sociale bijdrage kan voortaan aangevraagd worden voor 1, 2 of 3 kalenderjaren in een zelfde aanvraagformulier. Tot heden gebeurde de aanvraag per kalenderjaar.

De voorwaarde om objectieve elementen aan te brengen die de vermindering verantwoorden  blijft onveranderd en moet aangeleverd worden voor alle jaren waarvoor er een vermindering wordt gevraagd.

Een zelfstandig ondernemer zal echter steeds jaarlijks een aanvraag moeten indienen omdat hij meestal geen objectieve elementen over de vermindering van het inkomen over meerdere jaren kan aanbrengen.

Een onbezoldigd mandataris daarentegen kan op basis van het verslag van de algemene vergadering of een kopie van de statuten een vermindering van de voorlopige bijdragen vragen voor drie opeenvolgende jaren.

 

Geen regularisatie na pensioen

Vanaf 2015 betaald men eerst een voorlopige bijdrage die 2 jaar later wordt geregulariseerd met een eventuele bijbetaling of terugvordering tot gevolg.

Wanneer u nu met pensioen gaat en ook volledig uw zelfstandige activiteiten stopt, kan u vragen om af te zien van de regularisatie onder welbepaalde voorwaarden.

Het is enkel interessant van de regularisatie af te zien indien het saldo voor de ganse periode negatief is want u ziet af van zowel het geld dat u zou bijbetalen of zou terug krijgen.

Aansporing ‘grondig renovatie’ van de woning

Bart Tommelein Vlaams minister van Energie wil werk maken van energiezuinige woningen in België. Hierbij lanceert hij ook het woord “benoveren”, wat staat voor “beter renoveren.” Het Vlaams Energieagentschap gaf daarom de brochure ” BENOveren: wat, waarom en hoe? ” uit.
benoveren

 

“Wie zijn woning op meerder plaatsen isoleert en zo het energieverbruik onder een bepaalde grens krijgt, krijgt korting op de onroerende voorheffing. In sommige gevallen wordt die zelfs helemaal geschrapt”, zei de minister in De Zevende Dag.

Concreet zou het op neer komen dat wie zijn energiepeil kan reduceren tot E60 moet de volgende vijf jaar na de vernieuwbouw geen onroerende voorheffing betalen.

Ook mensen die de renovatiewerken niet in één keer kunnen uitvoeren zullen volgens de minister optimaal gebruiken kunnen maken van de fiscale korting. “We geven met de Vlaamse regering de mogelijkheden om de volgende drie jaar goedkoop of gratis te lenen zodat men verbouwingen kan doen”

Dakisolatie: einde van de belastingvermindering

De belastingvermindering voor dakisolatie zal niet meer van toepassing zijn vanaf 1 januari 2017. Er is wel een overgangsmaatregel voorzien: wie zijn bestelling plaatst en een voorschot betaalt voor eind 2016 en ten laatste op 31 december 2017 de factuur betaalt, zal nog van de belastingvermindering kunnen genieten.

Isolatiepremies in 2017: wat verandert er op Vlaamse niveau

Een hervorming van de energiepremies stond al een tijdje op het programma, maar nu staat het vast:: vanaf 2017 zullen deze premies er heel anders uitzien.

Vanaf 2017 veranderen de energiepremies in Vlaanderen. De Vlaamse regering keurde de plannen van Energieminister Annemie Turtelboom goed.

  1. De individuele premies worden hier en daar aangepast Premies afgebouwd voor dak en glas, stimulans voor warmtepomp Van zes naar twee dakisolatiepremies
  2. Het aantal premies wordt verminderd
  3. Er komt een premie om energie-efficiënte totaalrenovaties uit te voeren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze wijzigingen gaan allemaal in vanaf 01/01/2017 (datum eindfactuur). Tot 31/12/2016 blijft alles hetzelfde.

Fiscale maatregelen die u in het nieuwe jaar mag verwachten:

slide-begrotting-2017

Uit de powerpoint over de begroting van de premier: klik hier om te raadplegen

 

Roerende voorheffing (RV) verhoogd naar 30 %

De standaardtarief roerende voorheffing wordt verhoogd van 27% naar 30% per 1 januari 2017.

Dit wil onder meer zeggen dat op interesten betaald of toegekend door een vennootschap vanaf 1 januari 2017 het RV-tarief altijd 30% bedraagt, ongeacht of de interesten betaald worden op een rekening-courant (R/C) of op een termijnlening en ongeacht wanneer de lening is afgesloten.

Historisch verhoging standaardtarief RV:

  • sinds ergens jaren 80: 15%
  • 1 jan 2012: 21% (regering Di rupo)
  • 1 jan 2013: 25% (regering Di rupo)
  • 1 jan 2016: 27% (regering Michel)
  • 1 jan 2017: 30% (regering Michel)

Het standaardtarief geldt niet voor dividenden uit ‘vastgeklikte reserves’ (indien de ‘sperperiode wordt gerespecteerd) of een liquidatiereserve, of voor zgn. vvpr-bis-dividenden.

Het 17% RV-tarief wordt verhoogd naar 20% wanneer de uitkering van dividenden uit deze liquidatiereserve plaatsvindt binnen de 5 jarige sperperiode. Dit geldt ook vanaf 1 januari 2017 maar slechts op de aangroei van  liquidatiereserves (die zijn aangelegd voor een belastbaar tijdperk dat ten vroegste verbonden is met het aanslagjaar 2018) en niet voor de voorheen aangelegde reserves.

Voor de interesten van gereglementeerde spaarrekeningen die het vrijgestelde bedrag overschrijden, blijven zowel het tarief van 15% als de vrijstellingsmodaliteiten voorlopig onveranderd.

Een overzicht van de RV-tarieven vanaf 1 januari 2017:

  • Rv op gereglementeerde spaarrekeningen (boven de eerste vrijgestelde schijf van interesten tot 1.880 euro) blijft 15%
  • RV op dividenden van vastgoedbevak of gereglementeerde vastgoedvennootschap blijft 15%
  • RV op termijnrekeningen gaat van 27 naar 30%
  • RV op kasbons gaat van 27 naar 30%
  • RV op obligaties gaat van 27 naar 30%
  • RV op andere staatsbons gaat van 27 naar 30%
  • RV op volksleningen gaat van 27 naar 30%
  • RV op aandelen gaat van 27 naar 30%

 

Beurstaks

De beurstaks wordt uitgebreid voor Belgen die via buitenlandse brokers handelen. Bovendien zullen de huidige plafonds waarop de beurstaks van toepassing is, worden verdubbeld.

Deze ingreep vervangt de speculatietaks die wordt geschrapt.

Er wordt verwacht dat in de loop van 2017 de uitwisseling van financiële informatie tussen de belastingdiensten van de Europese lidstaten zal gebeuren volgens de Common Reporting Standard die de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling heeft opgesteld. Die uitwisseling van informatie slaat niet alleen op intresten (in tegenstelling tot de vroegere Spaarrichtlijn) maar ook op dividenden en meerwaarden.

 

Einde achterpoort voor niet-belaste interne meerwaarden

Een techniek om roerende voorheffing (i.e. 30% vanaf 01.01.2017) te ontwijken is de inbreng van aandelen van de werkvennootschap in een holdingvennootschap, gevolgd door:

Stap 1 : de opstroom van dividenden vanuit de exploitatievennootschap naar de holding;
Stap 2 : een kapitaalvermindering in de holding.

Op die manier worden gelden uit de werkvennootschap gehaald aan 1,69 %.

Hier zullen enerzijds gerichte controles op gedaan worden en anderzijds zal voor de vanaf 1/1/2017 gedane inbrengen deze situatie worden aangepakt door een aanpassing van de wetgeving, namelijk door middel van de aanpassing van de definitie van ‘gestort kapitaal’.

 

Bedrijfswagens

Brandstof en tankkaarten

tankstationNaast de reeds bestaande belasting op bedrijfswagens, komt er ook een belasting op de vaak bijbehorende tankkaarten. Die belasting is te betalen door de werkgever.

Het komt neer op een wijziging van de manier waarop het gedeelte te verwerpen kosten van een bedrijfswagen moet worden berekend in hoofde van de vennootschap.

Het bedrag van het voordeel alle aard – bedrijfswagen die belast wordt bij de genieter van het voordeel blijft onveranderd. De berekening van dit voordeel is gebaseerd op de CO² uitstoot, type brandstof, de datum van ingebruikstelling en de aanschaffingsprijs van de wagen.

Of de genieter al dan niet een tankkaart samen met de bedrijfswagen krijgt, beïnvloedt  het belastbare voordeel niet.

De fiscale kostprijs voor de vennootschap gaat wel omhoog.

De verworpen uitgaven ten belope van 17% wordt verhoogd naar 40% indien de brandstofkosten ‘verbonden met het persoonlijk gebruik’ volledig of gedeeltelijk ten laste wordt genomen door de vennootschap.


Eigen bijdrage

Het voordeel alle aard – bedrijfswagen kan verminderd  worden door het betalen van een eigen bijdrage door de genieter.

De eigen bijdrage zorgt voor een daling van de verworpen uitgaven namens de vennootschap omdat de berekeningsbasis, i.e. het voordeel alle aard, verminderd of te niet wordt gedaan.

De wijziging komt er op neer dat de berekeningsbasis wordt veranderd van het ‘belastbare’ naar het in ‘principe’ belastbaar voordeel.

Door de ‘eigen bijdrage’ buiten spel te zetten, zal de vennootschap steeds belast worden op een verworpen uitgave van 17% of 40% en dit  zelfs in gevallen waar geen belastbaar voordeel alle aard – bedrijfswagen in hoofde van de genieter (wegens eigen bijdrage).

Beide maatregelen doen hun intrede op 1 januari 2017

 

Mobiliteitsbudget

Tegen april 2017 zal er een kader uitgewerkt worden waarbinnen werknemers in wiens loonpakket een bedrijfswagen (met of zonder tankkaart) vervat zit, kunnen kiezen om, met het akkoord van hun werkgever, de bedrijfswagen (en desgevallend tankkaart) om te zetten in

  • een mobiliteitsbudget
  • of in de vorm van een bijkomend nettoloon.

Het bedrag dient fiscaal en parafiscaal op gelijkaardige wijze te worden behandeld als de bedrijfswagen. Mijn beoogt budgetneutraliteit, zowel voor de individuele werkgever, de individuele werknemer als de overheid.

De modaliteiten moeten wel nog uitgewerkt worden.

 

Hoe VAA berekenen?

Het belastbaar voordeel van werknemers en bedrijfsleiders stijgt in 2017 aangezien de referentie-CO2-uitstoot daalt en bijgevolg het CO2-percentage stijgt.

Het belastbaar VVA – bedrijfswagen wordt sinds 1 januari 2012 forfaitair geraamd. Dit gebeurt aan de hand van onderstaande formule:

(Cataloguswaarde * degressiviteitscoëfficiënt) * 6/7 * CO2-percentage

Bij Koninklijk Besluit van 24 november 2016 (B.S. 3 december 2016) werd de referentie-CO2-uitstoot voor 2017 vastgelegd:

  Diesel Benzine, LPG en aardgas
2012 95 gr./km. 115 gr./km.
2013 95 gr./km. 116 gr./km.
2014 93 gr./km. 112 gr./km.
2015 91 gr./km. 110 gr./km.
2016 89 gr./km. 107 gr./km.
2017 87 gr./km. 105 gr./km.

 

Solidariteitsbijdrage RSZ

De forfaitaire solidariteitsbijdrage wordt berekend per voertuig dat de werkgever rechtstreeks of onrechtstreeks aan zijn werknemers ter beschikking stelt (i.e. ongeacht de mogelijk werknemers eigen bijdrage).

De aanrekening gebeurt maandelijks en op basis van de CO² uitlaat en type brandstof van de desbetreffende bedrijfswagen. De solidariteitsbijdrage wordt vanaf 1 januari 2017 als volgt vastgesteld:

Voertuigen Formule
 Benzine CO2 gekend: [(Y x 9 EUR) – 768] : 12 x 142,46/114,08
CO2 ongekend: [(182 x 9 EUR) – 768] : 12 x 142,46/114,08 = 90,54
 Diesel CO2 gekend: [(Y x 9 EUR) – 600] : 12 x 142,46/114,08
CO2 ongekend: [(165 x 9 EUR) – 600] : 12 x 142,46/114,08 = 92,10
 LPG [(Y x 9 EUR) – 990] : 12 x 142,46/114,08
 Elektrische 26,01 EUR per maand (= minimum bijdrage)

Y is het CO2-uitstootgehalte in gram per kilometer, zoals vermeld in het gelijkvormigheidsattest of in het proces-verbaal van gelijkvormigheid van het voertuig, of in de gegevensbank van de dienst voor  inschrijving van de voertuigen.

Tax shelter voor startende ondernemingen

Particulieren kunnen genieten van een belastingvermindering van 30 of 45% indien zij rechtstreeks investeren in het kapitaal van startende vennootschappen. Een vennootschap kan zo maximaal €250.000 ophalen tijdens zijn bestaan. De investeerder mag per jaar max. €100.000 investeren. De tax shelter geldt voor investeringen die vanaf 1 juli 2015 worden uitgevoerd.

Wie komt in aanmerking als begunstigde onderneming

Voorwaarden voor de begunstigde vennootschappen

Deze maatregel richt zich tot kleine vennootschappen die gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoen:

  •  Het moet gaan om een binnenlandse vennootschap of een vennootschap uit de Europese Economische Ruimte (EER) die in België over een ‘Belgische inrichting’ beschikt. De vennootschap mag ten vroegste op 1 januari 2013 zijn opgericht.
  • De vennootschap mag niet opgericht zijn in het kader van een fusie of splitsing van vennootschappen. In die gevallen gaat het immers niet om een startende vennootschap.
  • De vennootschap mag, in het verleden, nog geen kapitaalvermindering hebben doorgevoerd of dividenden hebben uitgekeerd.

  • De vennootschap maakt niet het voorwerp uit van een collectieve insolventieprocedure of bevindt zich niet in de voorwaarden van een collectieve insolventieprocedure.
  • De vennootschap mag na de storting van de sommen door de belastingplichtige niet meer dan €250.000 fiscaal aangemoedigde inbrengen ontvangen hebben tijdens haar bestaan. Dit bedrag wordt niet geïndexeerd.

Aan volgende voorwaarden moet de vennootschap voldoen gedurende 48 maanden volgend op de volstorting van de aandelen. Als deze voorwaarden niet langer vervuld zijn tijdens deze periode zal de belastingvermindering gedeeltelijk worden teruggenomen:

  • De vennootschap mag geen beleggings-, thesaurie- of financieringsvennootschap zijn.
  • De vennootschap mag geen ‘vastgoedvennootschap’ zijn.
  • De vennootschap is niet beursgenoteerd.
  • De vennootschap mag de ontvangen sommen niet gebruiken voor de uitkering van dividenden of de aankoop van aandelen, noch voor het verstrekken van leningen.

Definitie startende vennootschap

De investering moet gebeuren naar aanleiding van de oprichting van de vennootschap of naar aanleiding van een kapitaalverhoging binnen de 4 jaar na de oprichting ervan. Het gaat in beide gevallen om vennootschappen die ten vroegste op 1 januari 2013 werden opgericht. Een vennootschap wordt geacht te zijn opgericht:

  • op datum van de neerlegging van de oprichtingsakte ter griffie van de rechtbank van koophandel;
  • of op datum van een gelijkaardige registratieformaliteit in een andere lidstaat van de EER.

Wanneer de activiteit van de vennootschap bestaat uit de voortzetting van een werkzaamheid die voorheen werd uitgeoefend door een natuurlijke persoon of een andere rechtspersoon, wordt de vennootschap, geacht te zijn opgericht op het ogenblik van de eerste inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen door die natuurlijke persoon, respectievelijk van de neerlegging van de oprichtingsakte van die andere rechtspersoon ter griffie van de rechtbank van koophandel of van het vervullen van een gelijkaardige registratieformaliteit door die natuurlijke persoon of andere rechtspersoon in een andere lidstaat van de EER.

Definitie kleine vennootschap

Voor het aanslagjaar dat verbonden is met het belastbaar tijdperk waarin de kapitaalinbreng wordt gedaan, moet het gaan om een kleine vennootschap (zoals gedefinieerd in §§1 tot 6 van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen) die voor het laatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één van volgende criteria overschrijdt:

  • jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50 werknemers;
  • jaaromzet, exclusief btw: €9.000.000;
  • balanstotaal: €4.500.000.

Wanneer meer dan één van de criteria worden overschreden of niet meer worden overschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich in twee opeenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen gaan dan in vanaf het daaropvolgende boekjaar.
De criteria moeten op geconsolideerde basis worden bekeken wanneer het gaat om een moedervennootschap of om een vennootschap die behoort tot een consortium. Wanneer er boekhoudkundig geen consolidatie wordt opgemaakt, kan men kiezen voor een alternatieve consolidatie: verhoging van de criteria met 20%.
Een vennootschap die zijn activiteit start, en dus niet beschikt over deze cijfers, moet de criteria bij het begin van het boekjaar te goeder trouw schatten.
Definitie micro-vennootschap
Een microvennootschap (zoals gedefinieerd in artikel 15/1 van het Wetboek van vennootschappen) is een kleine vennootschap met rechtspersoonlijkheid die op datum van de jaarafsluiting geen dochtervennootschap of moedervennootschap is en die niet meer dan één der volgende criteria overschrijden:

  • jaargemiddelde van het personeelsbestand: 10 werknemers;
  • jaaromzet, exclusief btw: €700.000;
  • balanstotaal: €350.000.

Er zijn geen beperkingen naar activiteitensector waarin de vennootschap actief is. Vzw’s zijn in beginsel niet onderworpen aan de vennootschapsbelasting.
Meer details over deze voorwaarden kan u terugvinden op de website van Financiën.

Wie komt in aanmerking als investeerder

De investeerder is een natuurlijk persoon die “rechtstreeks” investeert in de vennootschap, via een crowdfunding platform of via een starterfonds, en moet voldoen aan volgende voorwaarden:

  • Zowel de rijksinwoners (onderworpen aan de personenbelasting) als de niet-rijksinwoners (onderworpen aan en geregulariseerd in de belasting van niet-inwoners, natuurlijke personen) worden beoogd.
  • De investeerder is verplicht de aandelen die hij heeft volstort minimum 4 jaar aan te houden (niet van toepassing bij o.m. een faling). In geval van een vrijwillige uitstap gedurende de eerste vier jaar zal het fiscaal voordeel worden terugbetaald in verhouding met het aantal maanden tussen de uittreding en het 4de jaar.
  • Zowel de familieleden van de oprichters als de werknemers van de onderneming kunnen dit fiscaal voordeel verkrijgen als ze in de startende onderneming investeren.
  • De inbreng van kapitaal door de bedrijfsleider zelf of de bestuurders van de vennootschap kan niet in aanmerking komen voor de toepassing van de tax shelter-regeling. Het gaat om zaakvoerders, bestuurders, vereffenaars, gelijksoortige functies en zelfstandige directeurs. Deze uitsluiting is ook van toepassing op personen die onrechtstreeks een functie van bedrijfsleider uitoefenen als vaste vertegenwoordiger van een andere vennootschap of door tussenkomst van een andere vennootschap waarvan deze personen aandeelhouders zijn.

De investeerder (belegger) kan maximum €100.000 per jaar via de tax shelter-regeling investeren. De maximale participatie in het kapitaal die in aanmerking komt voor het fiscaal voordeel, bedraagt 30%. Als de voormelde drempel van 30% wordt overschreden, wordt de belastingvermindering beperkt tot een investering ten belope van de eerste 30%.

Bedrag van het fiscaal voordeel voor de investeerder

Voor een directe investering of investering via een crowdfunding platform (erkend door de FSMA) is de belastingvermindering afhankelijk van de omvang van de vennootschap bij de fondsenwerving:

  • de belastingvermindering bedraagt 30% van het geïnvesteerde bedrag in kmo’s.
  • de belastingvermindering bedraagt 45% van het geïnvesteerde bedrag in micro-ondernemingen;

De belastingvermindering is niet terugbetaalbaar noch overdraagbaar.

Voor een investering in een starterfonds zal de belastingvermindering van toepassing zijn in het inkomstenjaar waarin het fonds zijn investeringen heeft gedaan. De belastingvermindering bedraagt 30% van het geïnvesteerde bedrag in het start-up compartiment.

Om in aanmerking te komen moet het startersfonds aan bepaalde voorwaarden voldoen:

  • het fonds moet een speciaal compartiment voor investeringen in start-ups hebben;
  • ten minste 80% van dit compartiment moet worden geïnvesteerd in start-ups die voldoen aan de criteria van de tax shelter;
  • het fonds moet worden goedgekeurd door de FSMA.

De belastingvermindering is niet terugbetaalbaar noch overdraagbaar.

Momenteel is enkel de rechtstreekse investering mogelijk. Er moeten nog een aantal formaliteiten worden verduidelijkt m.b.t. het startersfonds én de erkenning van crowdfunding platformen bij koninklijk besluit.

Bijkomende voorwaarden

  • De investering moet gebeuren in aandelen op naam die door de vennootschap nieuw zijn uitgegeven naar aanleiding van haar oprichting of van een kapitaalverhoging.
  • De inbreng moet in geld worden gedaan. Een inbreng in natura is dus niet mogelijk evenals schuldeffecten en andere financiële instrumenten (options, warrants,…).
  • De investering moet gebeuren binnen de 48 maanden:
    • naar aanleiding van de oprichting van de startende vennootschap;
    • of naar aanleiding van een kapitaalverhoging binnen de 4 jaar na de oprichting van de vennootschap. Hierbij wordt gekeken naar de datum van de inschrijving op de kapitaalverhoging en niet naar de datum van de effectieve storting.
  • Als u de aandelen van een startende vennootschap binnen de 48 maanden na de aanschaffing ervan vervreemdt, zal een deel van de belastingvermindering worden teruggenomen.
  • De verkoop van reeds bestaande aandelen komt niet in aanmerking.
  • Een vennootschap kan maximum €250.000 ophalen via de tax shelter-regeling tijdens haar bestaan.
  • Er worden geen specifieke voorwaarden opgelegd wat betreft de besteding van de opgehaalde gelden. Deze opgehaalde gelden mogen wel niet aangewend worden om dividenden uit te keren, aandelen van andere vennootschappen te verwerven of om leningen af te sluiten.

Aanvraagprocedure

De belastingvermindering wordt slechts behouden op voorwaarde dat de belastingplichtige tot staving van zijn aangiften in de inkomstenbelastingen van de volgende 4 belastbare tijdperken het bewijs levert dat hij de betrokken aandelen of rechten van deelneming in een erkend startersfonds nog in zijn bezit heeft. Aan deze voorwaarde moet niet meer worden voldaan met ingang van het belastbare tijdperk waarin de belastingplichtige aandeelhouder of deelnemer in het fonds is overleden.

Controleur mag nu ook de data inkijken die u bewaart in de cloud

Als u als belastingplichtige een controleur op bezoek krijgt, moet u uw boeken en bescheiden laten inkijken als de ambtenaar daar om vraagt.

Wat met elektronische gegevens?

Deze documenten worden tegenwoordig door belastingplichtigen echter vaak bijgehouden op een computer of server. Deze elektronisch bewaarde documenten mogen vandaag de dag al door belastingambtenaren worden ingezien.

Inzage in de cloud

Om ook het inzagerecht van de ambtenaren op deze evolutie af te stemmen, heeft de programmawet van 1 juli 2016 artikel 315bis WIB92 – dat het inzagerecht regelt – gewijzigd door toe te voegen dat   de in dit artikel vermelde verplichtingen ( = bijhouden en laten inzien van de documenten) eveneens gelden, wanneer de gegevens waar de administratie om verzoekt, zich digitaal in België of in het buitenland bevinden. Met andere woorden ook gegevens in de cloud mag de controleur inzien.
Een gelijkaardige aanpassing gebeurde in het btw-wetboek (WBTW) zodat ook de btw-ambtenaren dezelfde bevoegdheid krijgen.

Vanaf wanneer?

De nieuwe maatregel geldt vanaf 14 juli 2016

Welke fiscale controles te verwachten in 2016?

Mogelijks bent u het doelwit van een controle. Wanneer loopt u een verhoogd risico?

U bent een particulier en u bevindt zich in een van de volgende situaties;

  • het bijzondere aanslagstelsel voor buitenlandse kaderleden is op u van toepassing;
  • hij/zij heeft aangegeven dat hij/zij recht heeft op een belastingvermindering voor inkomsten van buitenlandse oorsprong;
  • de geautomatiseerde behandeling van de aangifte brengt aan het licht dat:
    • hij/zij niet al zijn beroepsinkomsten, Belgische en buitenlandse, heeft aangegeven,
    • hij/zij geen aangifte heeft gedaan van een onroerend goed waarvan u in België of in het buitenland eigenaar bent,
    • hij/zij giften aftrekt zonder over een fiscaal attest te beschikken.

U bent zelfstandig bedrijfsleider en bewijst uw kosten

U beschikt over een onderneming

De onderneming wordt mogelijk gecontroleerd als:

  • ze als schuldenaar van inkomsten niet op een correcte en volledige manier de fiscale fiches 281 heeft ingevuld, waardoor de verkrijgers niet kunnen worden geïdentificeerd;
  • ze een horecazaak uitbaat en niet voldoet aan de verplichting om een geregistreerd kassasysteem te gebruiken;
  • ze, als btw-eenheid of als lid daarvan, bepaalde verplichtingen inzake btw niet heeft nageleefd;
  • er bij vereffening een vermoeden bestaat dat voor bepaalde vereffeningsverrichtingen niet alle fiscale heffingen werden voldaan.

Zoals tijdens de vorige jaren zullen de belastingplichtigen die, ondanks het feit dat hun een herinnering werd gestuurd, hun belastingaangifte niet indienden, worden gecontroleerd. In het bijzonder zal er aandacht worden besteed aan de belastingplichtigen die reeds herhaaldelijk geen aangifte hebben ingediend.

De burgers en ondernemingen die we controleren, zullen worden geselecteerd op basis van indicatoren die op een verhoogd fiscaal risico wijzen. Voor de burgers kan de geautomatiseerde behandeling van de aangifte leiden tot een selectie voor de controle van eventuele onregelmatigheden.

Naast deze specifieke aandachtspunten voert de FOD Financiën uiteraard nog andere controles uit van de fiscale situatie van de burgers en de ondernemingen.