Nieuwe regels voor facturatie in de bouwsector vanaf 01.01.2023

Belangrijk voor al onze klanten in de bouwsector. Er zijn nieuwe bepalingen voor facturatie in

de bouwsector. Wanneer je als aannemer werken in onroerende staat factureert aan een gewone

btw-plichtige, mag de factuur zonder btw opgemaakt worden met ‘btw verlegd’.

Nieuwe factuurvermelding

Vanaf 1 januari 2023 is het verplicht om een extra vermelding te zetten op uw factuur.

“Verlegging van heffing. Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand na

de ontvangst van de factuur, wordt de afnemer geacht te erkennen dat hij een belastingplichtige is

gehouden tot de indiening van periodieke aangiften. Als die voorwaarde niet vervuld is, is de afnemer

ten aanzien van die voorwaarde aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting,

interesten en geldboeten.”

Kleine ondernemingen

Vanaf 1 januari 2023 mogen kleine ondernemingen wel opnieuw hun btw-nummer laten weten aan

de aannemer, maar ze dienen ook mee te delen dat ze geen periodieke btw-aangiftes indienen

en daardoor de verleggingsregel niet mag worden toegepast.

Geeft ze toch een btw-nummer mee, maar laat ze niet weten dat zij geen periodieke

btw-aangiftes indient, moet u alweer de bovenstaande factuurvoorwaarde noteren op uw factuur

om uw aansprakelijkheid te beschermen.

Daarom raden we u aan om de nieuwe factuurvermelding op al uw facturen te vermelden met

toepassing van verlegging van heffing van btw voor werken in onroerende staat!

Buitenlandse onderneming

Hiermee gepaard wordt de verleggingsregel ook uitgestrekt naar alle buitenlandse afnemers die

voor btw geregistreerd zijn in België. De verleggingsregel zal dus van kracht zijn zowel voor zij die een

btw-nummer met fiscale vertegenwoordiger hebben als voor zij die slechts een rechtstreekse

btw-identificatie hebben.

De essentie

  • Vanaf 2023 wordt de regeling uitgebreid naar buitenlandse belastingplichtigen in België zonder aansprakelijke btw-vertegenwoordiger.
  • Afnemers die geen periodiek btw-aangiften indienen, zijn vanaf nu verplicht om te melden dat zij niet voldoen aan de voorwaarden voor de toepassing van de verleggingsregel.
  • Om als aannemer niet aansprakelijk te zijn voor het niet factureren van btw, wordt een nieuwe factuurvermelding voorzien.
  • Het is aanbevolen om deze vermelding altijd aan te geven wanneer de btw wordt verlegd.

Thema: personenbelasting

Circulaire n.a.v. wetswijziging inzake onroerende goederen in het buitenland

Eind vorig jaar werd België door het Europees Hof van Justitie veroordeeld naar aanleiding van de manier waarop in de personenbelasting een onderscheid gemaakt wordt tussen de bepaling van het onroerend inkomen wanneer men een onroerend goed bezit in België versus in het buitenland.

Om een einde te stellen aan deze discriminatie werd de wet van 27/02/2021 gestemd, die stelt dat vanaf aanslagjaar 2022 een buitenlands onroerend inkomen op dezelfde manier dient gewaardeerd te worden dan een Belgisch, namelijk aan de hand van een kadastraal inkomen.

Om te begrijpen wat dit inhoudt, dienen we dat begrip te kaderen.

Het kadastraal inkomen is een fictief jaarlijks netto-inkomen dat een onroerend goed aan zijn eigenaar zou opbrengen op een bepaald referentietijdstip.

In dit geval is het referentietijdstip nog steeds 1 januari 1975.

Door de nieuwe wet is nu dus besloten dat u, als eigenaar, uw buitenlands onroerend goed op dezelfde manier zal moeten aangeven in de personenbelasting, als zoals u dat doet met een Belgisch onroerend goed, namelijk door het kadastraal inkomen aan te geven.

Uw eerste vraag is ongetwijfeld “Wat is het kadastraal inkomen van mijn onroerend goed?” en vervolgens  “Waar moet ik dat vinden?”

Laat me beginnen met u te zeggen dat u dat inderdaad niet kent en niet hebt! De reden is eenvoudig, het is er nog niet. Het is de Administratie van Opmetingen en Waarderingen (het vroegere Kadaster) dat u die waarde zal moeten bezorgen.

Hieromtrent moeten we meteen al 2 verschillende situaties van elkaar onderscheiden:

  1. U bezat reeds een buitenlands onroerend goed op 1/1/2021

In dat geval hebt u dit in het verleden aangegeven in uw aangifte in de personenbelasting.
Zo is de administratie hiervan op de hoogte en zullen zij u contacteren en uw kadastraal inkomen aan u betekenen.

U zal hieromtrent gecontacteerd worden en men zal u vragen informatie te verstrekken. U bent wettelijk verplicht deze te communiceren.

Men zal u vragen om een korte beschrijving te geven van het goed en de ligging door te geven. Vervolgens zal men u ook vragen naar de normale verkoopwaarde van een dergelijk pand. Indien deze laatste niet gekend is, zal me u vragen op te geven wat u betaalde in het jaar dat u het pand/goed verwierf, alsook eventuele kosten die u zou gedaan hebben aan werken aan het pand.

Indien van toepassing kan men u ook vragen naar het jaar dat eventuele werken werden voltooid.

  1. U verkrijgt een buitenlands onroerend goed na 1/1/2021

Dan dient u zelf contact te nemen met de administratie Opmetingen en waarderingen om een kadastraal inkomen te ontvangen.

Dit kan per e-mail of per brief.

Of u kan de gegevens van het onroerend goed ook invullen via uw persoonlijke pagina op myminfin.fed.be

Wat dient u verder nog te weten?

° Hoe wordt het kadastraal inkomen bepaald?

Voor een gebouwd onroerend goed zal men de actuele normale verkoopwaarde delen door een correctiefactor die gelinkt is aan het jaar van verwerving. Voor ongebouwde onroerende goederen wordt de waarde vastgesteld op 2 EUR per hectare.

Voor materieel en outillage neemt men 5,3% van de gebruikswaarde, welke dan op haar beurt gelijk staat aan 30% van de aanschaffings- of beleggingswaarde als nieuw, eventueel vermeerder met de kosten van eventuele veranderingen

° Kan u bezwaar indienen tegen de bepaling van het kadastraal inkomen?

Ja, daarvoor hebt u 2 maanden de tijd, na de betekening.

° Mag u de buitenlandse belastingen die u betaalde nog aftrekken van deze waarde?

Neen, dat is niet meer toegelaten.

° Wat als er wijzigingen zijn aan het pand?

Als deze wijzigingen een effect van minstens 15% of 50 EUR zouden hebben op het kadastraal inkomen, dient u een herwaardering te vragen.

° Wat als er omwille van economische of politieke context een sterke daling is in de waarde van uw buitenlands goed?

Dan is het mogelijk een herschatting te vragen indien aan bepaalde voorwaarden voldaan is.

Tenslotte willen we nog even benadrukken dat deze regeling pas van toepassing is vanaf aanslagjaar 2022. Dit wil zeggen, over het inkomstenjaar 2021.

Als u de vraag krijgt of u een onroerend goed in het buitenland had, moet u dus voor het inkomstenjaar 2020 WEL nog een bruto huurwaarde opgeven en ons de documenten bezorgen waaruit blijkt hoeveel belastingen u op het goed betaalde in het buitenland.

Het goede nieuws is dus dat u vanaf inkomstenjaar 2021 minder werk zal hebben met het verzamelen van informatie EN dat er minder discussie zal zijn over welke waarde uw pand heeft.

Autofiscaliteit 2021

De reeds langverwachte aanpassing aan de autofiscaliteit is nu aan de orde. Vanaf aanslagjaar 2021 kennen we namelijk een nieuwe wijziging inzake de behandeling van de wagen in de vennootschapsbelasting.

De hoofdlijnen kunnen samengevat worden als volgt:


Nieuwe berekening inzake aftrekbaarheid van de autokosten


Vanaf aanslagjaar 2021 zal de aftrek nog maximaal 100% bedragen. De 120% wordt afgeschaft. Het minimum van 50% blijft bestaan, met 1 uitzondering. Wagens die meer dan 200 gram CO² uitstoten zullen slechts voor 40% aftrekbaar zijn. De berekening van de aftrekbaarheid wordt nu nog meer bepaald aan de hand van de CO² uitstoot van de wagen. Waar we vroeger de aftrek in blokken per 10% geordend zagen, zal de aftrekbaarheid nu per wagen dienen te worden berekend volgens volgende formule:

120% – (0,5% x coëfficient x aantal gram CO²)

Deze formule is van toepassing op alle autokosten, waaronder dus de brandstofkost. De interesten betaald naar aanleiding van de aankoop vallen uiteraard niet onder autokosten. Dit maakt de CO² uitstoot nog belangrijker.

Die CO² uitstoot werd vroeger afgemeten volgens de NEDC methode. Voor oude auto’s blijft dat ook de enige bekende waarde. Recentere wagens kennen zowel een NEDC waarde als een WLTP waarde. Deze WLTP waarde is de waarde bepaald aan de hand van de nieuwe methode voor meting van CO². Voor inschrijvingen vanaf 2021 is deze nieuwe methode aan de orde. Deze methode zorgt voor hogere CO² waarden.

Zowel de nieuwe manier van berekenen als de nieuwe methode van bepalen van de CO² zullen zorgen voor een lagere aftrekbaarheid van de autokosten.

Deze berekening van aftrekbaarheid van autokosten wordt ook doorgetrokken in de personenbelasting, maar daar nog enigszins beperkt. Voor wagens die tot 31/12/2017 werden aangeschaft blijft de stapsgewijze aftrekbaarheid van toepassing.


Valse hybriden – fake hybrid


Het overvloed aan hybriden heeft ervoor gezorgd dat ook hier strenger beoordeeld wordt. Zo zijn er voorwaarden vastgelegd om te bepalen wat fiscaal gezien aanvaard wordt als een hybride.

Om als plug-in hybride beschouwd te worden en fiscaal interessant te worden behandeld, moet voldaan zijn aan volgende voorwaarden:

  • De batterijcapaciteit dient ten minste 0,5 kWh per 100 kg wagengewicht te bedragen;
  • De wagen mag niet meer dan 50g Co²/km uitstoten.

Alle valse hybrides werden gebundeld in een lijst die u kan terugvinden op de website van de FOD financiën.


We publiceren de lijst die op vandaag 04/02/2021 consulteerbaar is:


Bij een valse hybride zal niet de CO²waarde die het inschrijvingsbewijs aangeeft, gevolgd worden, maar dient de CO² waarde van het overeenstemmend model zonder hybride technologie gehanteerd moeten worden.

Opgelet! Hybride plug-ins die vóór 1 januari 2018 werden aangekocht, worden NIET geviseerd.

De berekening van het voordeel van alle aard verandert op zich niet. De coëfficiënten worden wel opnieuw geïndexeerd en uiteraard zal de WLTP waarde een impact hebben.

Duidelijk is dat deze maatregelen een effect zullen hebben op hoe uw bedrijfswagen behandeld wordt. Laat u bij een volgende aankoop dus zeker goed bijstaan. 

Heeft u problemen met het betalen van de handelshuur door Corona?

Handelshuurlening

Ondernemingen die door de coronamaatregelen moeite hebben om de huur van hun handelspand te betalen, kunnen onder bepaalde voorwaarden, gebruik maken van een handelshuurlening.

De Vlaamse overheid zal in dit geval maximum 4 maanden huur voorschieten in de vorm van een lening aan de huurder, maar dit enkel onder voorwaarde dat de verhuurder ook 1 of 2 maanden huur kwijtscheldt.

Voorwaarden:

Welke ondernemingen?

Enkel ondernemingen die recht hadden op de hinderpremie.

U moet dus verplicht geweest zijn uw  locatie volledig of gedeeltelijk te sluiten.

Voor de evenementsector zou het mogelijk zijn deze handelshuurlening te gebruiken voor panden die zij gebruiken voor opslag van hun materiaal bv. Let wel, hun hoofdactiviteit moet opgelijst zijn in de lijst die de VLAIO online zet. (zie bijlage)

Overeenkomst tussen huurder en verhuurder

Een bijkomende voorwaarde is dat er reeds een overeenkomst moet worden gesloten tussen de huurder en de verhuurder, waarbij de verhuurder 1 of 2 maanden huur kwijtscheldt. (inclusief lasten)

Zijn incentive om dit te doen is het feit dat hij door middel van de handelshuurlening zeker is van de betaling van de volgende 2 maanden huur, die rechtstreeks zal gebeuren aan de verhuurder.

April 2020

De regeling kan enkel betrekking hebben op huur die ten vroegste verviel in de maand van april 2020.

Procedure

Aanvraag dient te gebeuren vóór 1 maart 2021

De aanvraag moet door de verhuurder bevestigd worden vóór 4 maart 2021

De VLAIO stelt een modelovereenkomst ter beschikking voor huurders en verhuurders.

Voor de aanvraag heb je volgende stukken nodig:

  • Origineel huurcontract;
  • Gegevens van huurder, verhuurder en betrokken panden;
  • Afspraken over de maanden waarop de overeenkomst betrekking heeft.

Uitbreiding

Wie reeds een handelshuurlening kreeg, kan een uitbreiding aanvragen.

Indien er al een lening is voor 1 of 2 maanden huur, kan er een uitbreiding gevraagd worden tot (in totaliteit) maximaal 4 maanden huur en een maximum totaal bedrag van 60.000 EUR per pand.

Bedrag

Het bedrag per aanvraag bedraagt maximaal 2 maanden huur per pand en inclusief

lasten maximum 35.000 EUR voor alle panden samen.

Terugbetaling

Ten laatste 24 maanden na de toekenning van het krediet moet alles terugbetaald zijn.

De terugbetalingen moeten pas 6 maand na de toekenning van de lening starten.

De terugbetalingen moeten gespreid worden in de 18 maanden die volgen op de eerste 6 maanden waarin geen terugbetalingen plaatsvinden.

De uitbetaling gebeurt rechtstreeks aan de verhuurder.

Rente

Rente bedraagt 2% per jaar.

Mogelijkheden tot aangaan van een lening of krediet naar aanleiding van de coronacrisis – deel 2 – Overbruggingskredieten

Overbruggingskredieten van meer dan 1 jaar met staatswaarborg

Belgische Kmo’s die ten gevolge van corona betalingsproblemen hebben, kunnen voor nieuwe kredieten van minstens 1 jaar en maximum 5 jaar beroep doen op een staatswaarborg.

Komen niet in aanmerking:

  • Ondernemingen tegen wie een collectieve insolventieprocedure loopt;
  • Ondernemingen die reddingssteun ontvingen die nog niet werd terugbetaald;
  • Ondernemingen in een herstructureringsplan waarvoor zij steun ontvingen;
  • Middelgrote ondernemingen die volgens artikel 2 van de Verordening EU nr 651/2014 als onderneming in moeilijkheden werden aanzien vanaf 31/12/2019;
  • Patrimoniumvennootschappen;
  • Managementvennootschappen.

Voorwaarden:

Wat is de garantieregeling?

De overheid garandeert de banken per individueel krediet voor een verlies ten belope van 80%.

Aanvraag

Je doet de aanvraag bij je bank of eender welke kredietinstelling naar Belgisch recht, alsook bijkantoren van buitenlandse kredietinstellingen.

Opgelet! De bank is niet verplicht je een krediet met staatswaarborg toe te staan.


Mogelijkheden tot aangaan van een lening of krediet naar aanleiding van de coronacrisis – deel 1 – De coronalening

Coronalening

De corona lening is een achtergestelde lening op 3 jaar die kan aangegaan worden door zelfstandigen in hoofdberoep en kmo’s gevestigd in het Vlaams Gewest, die door de coronacrisis bijkomend werkkapitaal nodig hebben.

Het gaat om leningen bij PMV van 25.000 EUR tot 2.8 miljoen EUR.

De voorwaarden en interestvoet verschillen per doelgroep.

Algemene voorwaarden

  • Gezonde en levensvatbare Vlaamse Kmo’s die naar aanleiding van de coronacrisis in financiële problemen kwamen;
  • Niet van toepassing op ondernemingen in moeilijkheden
    Hierop gelden 2 uitzonderingen:
    > Ondernemingen die minder dan 3 jaar bestaan
    > Kleine ondernemingen voor zover ze inherent gezond zijn en een goed onderbouwd plan met herstelkansen kunnen voorleggen
  • Voor ondernemingen met personeel  enkel van toepassing op ondernemingen die:
    > Een effectieve tewerkstelling van 80% kennen van hun totaal personeelsbestand, bekeken op eind 2019;
    > Er zich toe engageren om op zeer korte termijn terug te gaan naar een effectieve tewerkstelling van minstens 80% van hun totaal personeelsbestand bekeken op eind 2019;
    > Minstens 50% van hun totaal aantal  werknemers uit het systeem van tijdelijke werkloosheid halen en terug aan het werk zetten
  • Men mocht bij het begin van de coronacrisis geen achterstallen hebben op lopende kredieten, noch bij de belastingen, BTW of RSZ
  • Voor bedrijven die nog lopende bankfinancieringen hebben, is het noodzakelijk dat de bank in kwestie bevestigd dat ze de bestaande kredieten en werkkapitaallijnen minstens nog 6 maanden zullen behouden aan de huidige voorwaarden (met uitzondering van contractuele wanprestatie ). Daarnaast moet de bank ook bevestigen dat het bedrijf in kwestie een betalingsuitstel heeft aangevraagd EN bekomen onder het Charter van ‘betalingsuitstel ondernemingskredieten’

1 uitzondering op de tewerkstellingsvoorwaarde:

Ondernemingen die bijzonder getroffen zijn door strenge en langdurige coronamaatregelen (bv. toerisme, evenementen,…) en hun toeleveranciers, waarbij de minimale effectieve tewerkstelling van 80% dus ook economisch niet haalbaar is op korte termijn kunnen een versoepeling van deze voorwaarde bekomen.

Hiervoor moet wel een realistisch reactivatieplan worden voorgelegd.

Dit reactivatieplan moet een stelselmatige afbouw aantonen van de voltijdse equivalenten in tijdelijke werkloosheid en een minimale effectieve  tewerkstelling van 60% (tov einde 2019) voorzien tegen eind 2021.

Deze versoepeling is altijd van toepassing op ondernemingen in de autocar-, autobus- en taxisector.

2 Doelgroepen

Start-ups and scale-ups

Jonge bedrijven die in de laatste 3 jaar geen recurrente positieve kasstroom hadden en die vernieuwde producten en/of diensten ontwikkelen of reeds op de markt brengen;

Kmo’s en zelfstandigen

Die voor de coronacrisis recurrente positieve kasstromen hadden en zo in aanmerking konden komen voor een klassieke bankfinanciering.

Uitgesloten

  • Management- of bestuurdersvennootschappen waarvan de zaakvoerder of bestuurder louter zakelijke diensten verleent aan één of meerdere vennootschappen kunnen niet genieten van een corona lening;
  • Financiering van tradingactiviteiten
  • Financiering van activiteiten in bijberoep
  • Niet-beroepsmatige investeringen

Financieringsvoorwaarden

Bedrag

Minimum 25.000 EUR

Maximum 2,8 miljoen [1]

[1] Maximumbedrag boven 800.00 EUR wordt beperkt tot het grootste van volgende bedragen:
100% van de loonkost van 2019 of voorbije 12 maand of 12,5% van de omzet
Maximumbedrag van lening op 3 jaar kan nog verhoogd worden tot max 4,3 miljoen als er een bijkomende investeerder of financierder optreedt.

Voor de landbouwsector wordt het maximum bedrag beperkt tot 100.000 EUR.
Voor de visserij en aquacultuur bedraagt het maximum 120.000 EUR.

Looptijd

Minimum 1 jaar.

Maximum looptijd 3 jaar.

Opname en terugbetaling

Opname gebeurt in 1 schijf.

Terugbetaling is afhankelijk van de doelgroep:

  1. Start-ups en scale-ups

Integrale terugbetaling op vervaldag   (bulletlening)

  • KMO’s en zelfstandigen

Vrijstelling van kapitaalaflossingen tijdens de eerste 24 maand.

Daarna dient maandelijks, driemaandelijks of zesmaandelijks te worden afgelost.

Het is mogelijk om te opteren voor een bulletlening, indien u dit kan onderbouwen.

Interestvoet

  1. Start-ups en scale-ups
  2. Bedrag tot 800.000 EUR
  3. Van 0 tot 150.000 EUR                          3%          integraal betaalbaar op eindvervaldag

150.000 EUR en meer                           5%          jaarlijks

  • Bedrag boven 800.000 EUR

Jaarlijkse minimum interest              6%          integraal betaalbaar op eindvervaldag

  • KMO’s en zelfstandigen

Hier is de rentevoet afhankelijk van zowel het bedrag als de sector

  • Van 0 tot 150.000 EUR                          3%          integraal betaalbaar op eindvervaldag

150.000 EUR en meer                           4,5%      Jaarlijks

Autocar-, autobus- en taxisector krijgt een uitgestelde interestvoet van 3%, ongeacht het kredietbedrag.

Cumulverbod

Voor leningen van meer dan 75.000 EUR is er een verbod op cumul met de volgende premies:

  • Corona compensatiepremie;
  • Corona hinderpremie;
  • Corona ondersteuningspremie;
  • Vlaams beschermingsmechanisme.

Er zijn geen waarborgen nodig.

De aanvraag dient te gebeuren via https://www.pmv.eu/nl/achtergestelde-lening-op-drie-jaar-aanvragen.


Update omtrent overbruggingsrecht 2021

Dubbel overbruggingsrecht

  • Dubbel overbruggingsrecht voor januari 2021 verlengd :
  • in geval van verplichte sluiting
  • zonder verplichte sluiting mits omzetdaling van 40% in december 2020 vs december 2019

Enkel overbruggingsrecht

  • bij verplichte sluiting of 100% stopzetting
  • in geval van minimale activiteit, mogelijk indien omzetdaling van 40% in januari 2021 vs januari 2019 (take away en click and collect wordt gelijkgesteld met minimale activiteit)

Hieronder kan u enkele schema’s terugvinden ter verduidelijking:

Overbruggingsrecht na 2020

Omdat men ervan uit gaat dat ook het begin van 2021 nog deels zal overschaduwd worden door Covid 19, is er reeds een beslissing genomen over de manier waarop het overbruggingsrecht in 2021 zal toegepast worden.

De voorwaarden worden verstrengd. Wees dus voorbereid.

Het nieuwe systeem van overbruggingsrecht voor 2021 bestaat uit 2 pijlers.

Pijler 1 – steun bij verplichte sluiting

Van 1 januari tot en met 31 januari blijft voor de zelfstandigen die VERPLICHT hun zaak moeten sluiten, of zij die afhankelijk zijn van de verplicht gesloten sectoren, het overbruggingsrecht van 2020 in werking.

Vanaf 1 februari 2021:

Bijkomende voorwaarden hier:

  • Je zaak moet VERPLICHT GESLOTEN zijn
  • Je activiteiten moeten VOLLEDIG ONDERBROKEN zijn

Wie dus deels zijn activiteiten verder zet door take-away aan te bieden of via click & collect te verkopen, komt niet in aanmerking voor de eerste pijler en schuift door naar de 2e pijler

Indien je niet in aanmerking komt voor steun op basis van de eerste pijler, zou het kunnen dat je alsnog recht hebt, op basis van de 2e pijler.

Pijler 2 – Steun bij ernstige omzetdaling

Vanaf 1 januari 2021 kan je overbruggingsrecht aanvragen indien je TEN GEVOLGE VAN de coronacrisis een aanzienlijk deel van je inkomsten verliest.

Wat is aanzienlijk?

Indien je omzet in de kalendermaand voorafgaand op de maand waarvoor je de aanvraag doet, met minstens 40 % daalde, in vergelijking met diezelfde kalendermaand in 2019, heb je recht op het crisis overbruggingsrecht.

Zo vervangt deze 2e pijler de bestaande relance-uitkering.

Bv. Als je overbruggingsrecht aanvraagt voor januari 2021, moet je kunnen aantonen dat de omzet die je draaide in december 2020 minstens 40% lager ligt dat de omzet in december 2019.

De 2e pijler is beschikbaar voor elke zelfstandige die een ernstige omzetdaling kan aantonen. Ook indien je onderneming NOOIT VERPLICHT gesloten was.

Je hoeft ook niet afhankelijk te zijn van een verplicht gesloten sector.

Enige uitzondering zijn de starters. Zij hebben niet zomaar recht op deze 2e pijler. Starters die 12 kwartalen of minder zelfstandige zijn, moeten voor minstens 2 van deze kwartalen de wettelijke voorlopige sociale bijdragen betaald hebben.

Starters die langer dan 12 kwartalen zelfstandige zijn, moeten minstens 4 van de 16 kwartalen, voorafgaand aan het kwartaal waarin je steun aanvraagt, sociale bijdragen hebben betaald.

Betaald wil ook zeggen daadwerkelijk betaald!

Overbruggingsrecht – Een overzicht

Van klassiek naar corona overbruggingsrecht, relance overbruggingsrecht, het wordt allemaal een grote pot waarin je lijkt te verdrinken. Daarom hierbij een overzicht van alle vormen die nu voor u van toepassing kunnen zijn, zodat u na het lezen hiervan hopelijk weer helemaal mee bent.

Corona overbruggingsrecht

Dit is van toepassing bij verplichte gedeeltelijke of volledige sluiting opgelegd door de overheid.

Voorwaarde om in aanmerking te komen is verder het feit dat u sociale bijdragen moet verschuldigd zijn in België.

Onderscheid wordt gemaakt tussen zelfstandigen die recht hebben op een volledige uitkering en zij die slechts recht hebben op een gedeeltelijke uitkering.

  1. Volledige uitkering
  2. Zelfstandige in hoofdberoep
  3. Zelfstandige in bijberoep, student-zelfstandige of gepensioneerd zelfstandige, wanneer u bijdragen betaald die minstens gelijk zijn aan de minimumbijdrage van een hoofdberoeper
  • Gedeeltelijke uitkering
  • Zelfstandige in bijberoep, student  zelfstandige die sociale bijdragen betaald op referte inkomen tussen 6.996,89 EUR en 13.993,77 EUR
  • Zelfstandige in hoofdberoep gelijkgesteld met bijberoep tgv referte inkomen tussen 6.996,89 EUR en 7.330,52 EUR
  • gepensioneerd zelfstandige die sociale bijdragen betaald op referte inkomen boven 6.996,89 EUR

! Dubbel overbruggingsrecht voor oktober, november en december 2020 !

Voor de maanden oktober en november kan er dubbel overbruggingsrecht worden aangevraagd. Hier moeten geen aparte aanvragen voor worden ingediend en er zijn geen extra voorwaarden aan verbonden.
De voorwaarden hierboven zijn van toepassing.

Bedragen:       Volledige uitkering

                                   Met gezinslast:          3.228,20 EUR

                                   Zonder gezinslast:     2.583,38 EUR

                        Gedeeltelijke uitkering

                                   Met gezinslast:          1.614,10 EUR
                                   Zonder gezinslast:     1.291,69 EUR

Overbruggingsrecht vrijwillige sluiting

Indien u minstens 7 opeenvolgende kalenderdagen uw activiteit volledig hebt moeten onderbreken en dit TEN GEVOLGE van corona, kan u hierop beroep doen.

! Deze vorm van overbruggingsrecht kon u slechts aanvragen tot en met 31 augustus!

! Deze vorm werd niet verlengd!

Overbruggingsrecht bij heropstart – relance overbruggingsrecht

Dit overbruggingsrecht is er voor zelfstandigen die terug mochten heropstarten in juni, maar desondanks nog steeds te kampen hebben met omzetverlies.

U hebt hier recht op afhankelijk van uw omzetverlies en onder specifieke voorwaarden.

2 situaties:

  • U bent heropgestart na verplichte sluiting (gedeeltelijk of volledig) tot minstens 3 mei  (a)
  • U moest niet verplicht sluiten, maar was voor ongeveer 60% afhankelijk van een sector die WEL verplicht sloot (b)

Beide groepen zelfstandigen kunnen voor:

  • Juni t.e.m. september een relance overbruggingsrecht aanvragen indien zij een omzetverlies kunnen aantonen van minstens 10% in kwartaal 2 2020 (in vergelijking met Q2 2019)
  • Oktober t.e.m. december een relance overbruggingsrecht aanvragen indien zij een omzetverlies kunnen aantonen van minstens 10% in kwartaal 3 2020 (in vergelijking met Q3 2019)

Voorwaarden hier zijn dezelfde als voor de volledige uitkering van corona overbruggingsrecht.

Overbruggingsrecht bij quarantaine of gesloten klas/school/kinderopvang of andere Covid 19 gevallen

Vanaf de maand september kunnen zelfstandigen ook beroep doen op overbruggingsrecht in de gevallen zij zelf in quarantaine geplaatst worden, indien zij daardoor hun activiteit gedurende minstens 7 opeenvolgende kalenderdagen VOLLEDIG moeten onderbreken.

Dit is dan opnieuw het klassiek overbruggingsrecht.

Hetzelfde wanneer de zelfstandige gedurende een gelijke periode zijn activiteit moet onderbreken om in te staan voor de zorg van een kind ten gevolge van een klas quarantaine of sluiting van de school of kinderopvang.

(uitzondering voor de schoolvakanties)

Enkel voor kinderen jonger dan 12 jaar en mits bewijs van de beslissing van de school of kinderopvang.

Corona maatregelen – tweede golf

Nieuwe Vlaamse premie

Deze premie is er voor ondernemers die tussen 1 oktober en 15 november een omzetverlies van minstens 60% leden.

De premie bedraagt 10% van de omzet die werd gegenereerd in dezelfde periode in 2019.

Deze premie kan nu nog niet worden aangevraagd.

Indien u denkt aanspraak te kunnen maken op deze premie, raden wij u aan u in te schrijven op deze pagina om op te hoogte te blijven : https://www.vlaio.be/nl/nieuws/compensatiesteun-voor-getroffen-ondernemers

Premies moeten aangevraagd worden door middel van identificatie met uw identiteitskaart. Wij zijn derhalve niet gemachtigd deze aanvraag voor u te doen.

Nieuw Vlaams Beschermingsmechanisme

Deze premie is er voor ondernemingen die in het Vlaams Gewest liggen en open zijn, maar ten gevolge van de maatregelen vanaf 6 en 16 oktober 2020 geconfronteerd worden met een omzetdaling van minstens 60% ofwel

  • in de periode van 1 oktober tot en met 15 november 2020;
  • in de periode van 19 oktober tot en met 15 november 2020.

De omzetdaling wordt onderzocht in vergelijking met diezelfde periode in 2019.

Opgelet! De omzetdaling moet te wijten zijn van de substantiële exploitatiebeperkingen door de coronamaatregelen opgelegd door het overlegcomité vanaf 6 en 16 oktober 2020.*

Deze premie is ook van toepassing voor ondernemingen die in die periode VERPLICHT gesloten werden.

Cafés en restaurants

Cafés en restaurants die verplicht gesloten zijn sinds 19 oktober 2020 en andere verplicht gesloten sectoren kunnen deze premie ontvangen ZONDER dat zij hiervoor een omzetdaling moeten aantonen.

Echter, als deze ondernemingen alsnog zouden beslissen hun omzetdaling aan te tonen, dienen zij, in geval ze overgingen naar take-away, deze omzet ook meenemen in de vergelijking.

Men valt onder de categorie ‘Cafés en restaurants’ wanneer met als HOOFDactiviteit volgende RSZ of BTW nacebelcodes vermeld zijn in de KBO:

  • 56101 – Eetgelegenheden met volledige bediening;
  • 56102 – Eetgelegenheden met beperkte bediening;
  • 56301 – Cafés en bars

Hoofdactiviteit houdt in dat zij meer dan 50% van hun omzet uit deze activiteit halen.

* https://www.info-coronavirus.be/nl/news/occ-06-10/

* https://www.info-coronavirus.be/nl/news/occ1610/

Komen in aanmerking:

  • Zelfstandigen in hoofdberoep
  • Zelfstandigen in bijberoep met een netto belastbaar beroepsinkomen in 2019 van minstens 13.993,78 EUR
  • Zelfstandigen in bijberoep met een netto belastbaar beroepsinkomen in 2019 tussen 6.996,9 en 13.993,78 EUR indien zij als loontrekkenden voor minder dan 80% tewerkgesteld zijn. Zij kunnen dan in aanmerking komen voor de helft van de premie.
  • Vennootschappen met rechtspersoonlijkheid en minstens 1 werkend vennoot of minstens 1 voltijds equivalent personeelslid
  • Buitenlandse ondernemingen met vergelijkbaar statuut met minstens 1 voltijdsequivalent werkend vennoot of personeelslid
  • Verenigingen met een economische activiteit en minstens 1 voltijdsequivalent personeelslid.

Opgelet, men moet op 1 oktober 2020 over een actieve exploitatie- of uitbatingszetel in het Vlaams Gewest beschikken.

Zijn uitgesloten:

  • Holdingvennootschappen
  • Patrimoniumvennootschappen
  • Activiteiten van hoofdkantoren
  • Managementvennootschappen waarvan de zaakvoerder van de onderneming zakelijke diensten verleent aan een onderneming die reeds de compensatiepremie ontving en waarin deze zelfde persoon bestuurder, vennoot of zaakvoerder is
  • De ondernemingen die achterstallige schulden hebben bij het Agentschap Innoveren en ondernemen n.a.v. een terugvordering of onterecht ontvangen corona hinderpremie, compensatiepremie of ondersteuningspremie of Vlaams beschermingsmechanisme (aug-sept).

Wat is een omzetdaling?

Het moet gaan om een daling van de omzet zonder BTW die gevolg zijn van de exploitatiebeperkingen. Uitgestelde facturatie is dus geen omzetdaling.

Deze moet aangetoond worden op basis van:

  • Dagontvangsten
  • Geleverde prestaties
  • Tijdsregistratie

Stavingsstukken

In eerste instantie dient u enkel de documenten aangaande de BTW aangifte van het 4e kwartaal 2019 toevoegen.
Wat betreft de omzetdaling hebt u uiteraard cijfers nodig om na te gaan of u in aanmerking komt. Contacteer daarom uw dossierbeheerder.

Deze stavingsstukken zullen niet in de aanvraag moeten worden toegevoegd, maar moeten wel voor handen zijn, dus zorg dat u ze zeker opvraagt bij uw dossierbeheerder.