Voorafbetalingen terug interessant

Ondernemers en vrije beroepers (in de personenbelasting) en alle vormen van vennootschappen (in de vennootschapsbelasting) moeten voorafbetalingen doen. Startende ondernemingen (natuurlijke personen en kleine vennootschappen) zijn de eerste drie jaar vrijgesteld.

Bij geen of ontoereikende voorafbetalingen wordt een belastingvermeerdering toegepast en dit ten aansporing van de belastingplichtige om het grootste deel van de verschuldigde belasting, te betalen in het tijdperk waarin de belastbare inkomsten worden voortgebracht.

Vermeerderingspercentage inkomstenjaar 2016 – aanslagjaar 2017 : 1.125% (hetzelfde als vorig jaar).

Vanaf inkomstenjaar 2017 – aanslagjaar 2018 zal de basisrentevoet, die bij de berekening van die belastingvermeerdering wordt gebruikt, nooit minder bedragen dan 1%. Daardoor bedraagt het vermeerderingspercentage ook automatisch altijd minimum 2,25%.

Vanaf het aanslagjaar 2018 wordt er ook geen vermeerdering meer toegepast wanneer het berekende bedrag ervan lager is dan 0,5% van de belasting waarop zij is berekend of 50 euro (momenteel bedraagt dit 1% of 25 euro).

Ter herinnering:
Ten laatste op 20 december moeten vennootschappen, zelfstandigen en vrije beroepers die hun boekjaar afsluiten op 31 december, hun vierde kwartaalbetaling van de voorafbetalingen voor inkomsten 2016 – aanslagjaar 2017 doen. Betalingen die na de vervaldatum bij het ‘Ontvangkantoor Voorafbetalingen’ toekomen, worden automatisch voor de volgende periode geboekt. Voor vennootschappen met een boekjaar dat niet samenvalt met het kalenderjaar en voor vennootschappen met een boekjaar van minder dan 12 maanden, gelden speciale regels.

 

Vermindering betaling sociale bijdrage

De aanvraag tot vermindering betaling van sociale bijdrage kan voortaan aangevraagd worden voor 1, 2 of 3 kalenderjaren in een zelfde aanvraagformulier. Tot heden gebeurde de aanvraag per kalenderjaar.

De voorwaarde om objectieve elementen aan te brengen die de vermindering verantwoorden  blijft onveranderd en moet aangeleverd worden voor alle jaren waarvoor er een vermindering wordt gevraagd.

Een zelfstandig ondernemer zal echter steeds jaarlijks een aanvraag moeten indienen omdat hij meestal geen objectieve elementen over de vermindering van het inkomen over meerdere jaren kan aanbrengen.

Een onbezoldigd mandataris daarentegen kan op basis van het verslag van de algemene vergadering of een kopie van de statuten een vermindering van de voorlopige bijdragen vragen voor drie opeenvolgende jaren.

 

Geen regularisatie na pensioen

Vanaf 2015 betaald men eerst een voorlopige bijdrage die 2 jaar later wordt geregulariseerd met een eventuele bijbetaling of terugvordering tot gevolg.

Wanneer u nu met pensioen gaat en ook volledig uw zelfstandige activiteiten stopt, kan u vragen om af te zien van de regularisatie onder welbepaalde voorwaarden.

Het is enkel interessant van de regularisatie af te zien indien het saldo voor de ganse periode negatief is want u ziet af van zowel het geld dat u zou bijbetalen of zou terug krijgen.

Aansporing ‘grondig renovatie’ van de woning

Bart Tommelein Vlaams minister van Energie wil werk maken van energiezuinige woningen in België. Hierbij lanceert hij ook het woord “benoveren”, wat staat voor “beter renoveren.” Het Vlaams Energieagentschap gaf daarom de brochure ” BENOveren: wat, waarom en hoe? ” uit.
benoveren

 

“Wie zijn woning op meerder plaatsen isoleert en zo het energieverbruik onder een bepaalde grens krijgt, krijgt korting op de onroerende voorheffing. In sommige gevallen wordt die zelfs helemaal geschrapt”, zei de minister in De Zevende Dag.

Concreet zou het op neer komen dat wie zijn energiepeil kan reduceren tot E60 moet de volgende vijf jaar na de vernieuwbouw geen onroerende voorheffing betalen.

Ook mensen die de renovatiewerken niet in één keer kunnen uitvoeren zullen volgens de minister optimaal gebruiken kunnen maken van de fiscale korting. “We geven met de Vlaamse regering de mogelijkheden om de volgende drie jaar goedkoop of gratis te lenen zodat men verbouwingen kan doen”

Dakisolatie: einde van de belastingvermindering

De belastingvermindering voor dakisolatie zal niet meer van toepassing zijn vanaf 1 januari 2017. Er is wel een overgangsmaatregel voorzien: wie zijn bestelling plaatst en een voorschot betaalt voor eind 2016 en ten laatste op 31 december 2017 de factuur betaalt, zal nog van de belastingvermindering kunnen genieten.

Isolatiepremies in 2017: wat verandert er op Vlaamse niveau

Een hervorming van de energiepremies stond al een tijdje op het programma, maar nu staat het vast:: vanaf 2017 zullen deze premies er heel anders uitzien.

Vanaf 2017 veranderen de energiepremies in Vlaanderen. De Vlaamse regering keurde de plannen van Energieminister Annemie Turtelboom goed.

  1. De individuele premies worden hier en daar aangepast Premies afgebouwd voor dak en glas, stimulans voor warmtepomp Van zes naar twee dakisolatiepremies
  2. Het aantal premies wordt verminderd
  3. Er komt een premie om energie-efficiënte totaalrenovaties uit te voeren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze wijzigingen gaan allemaal in vanaf 01/01/2017 (datum eindfactuur). Tot 31/12/2016 blijft alles hetzelfde.

Fiscale maatregelen die u in het nieuwe jaar mag verwachten:

slide-begrotting-2017

Uit de powerpoint over de begroting van de premier: klik hier om te raadplegen

 

Roerende voorheffing (RV) verhoogd naar 30 %

De standaardtarief roerende voorheffing wordt verhoogd van 27% naar 30% per 1 januari 2017.

Dit wil onder meer zeggen dat op interesten betaald of toegekend door een vennootschap vanaf 1 januari 2017 het RV-tarief altijd 30% bedraagt, ongeacht of de interesten betaald worden op een rekening-courant (R/C) of op een termijnlening en ongeacht wanneer de lening is afgesloten.

Historisch verhoging standaardtarief RV:

  • sinds ergens jaren 80: 15%
  • 1 jan 2012: 21% (regering Di rupo)
  • 1 jan 2013: 25% (regering Di rupo)
  • 1 jan 2016: 27% (regering Michel)
  • 1 jan 2017: 30% (regering Michel)

Het standaardtarief geldt niet voor dividenden uit ‘vastgeklikte reserves’ (indien de ‘sperperiode wordt gerespecteerd) of een liquidatiereserve, of voor zgn. vvpr-bis-dividenden.

Het 17% RV-tarief wordt verhoogd naar 20% wanneer de uitkering van dividenden uit deze liquidatiereserve plaatsvindt binnen de 5 jarige sperperiode. Dit geldt ook vanaf 1 januari 2017 maar slechts op de aangroei van  liquidatiereserves (die zijn aangelegd voor een belastbaar tijdperk dat ten vroegste verbonden is met het aanslagjaar 2018) en niet voor de voorheen aangelegde reserves.

Voor de interesten van gereglementeerde spaarrekeningen die het vrijgestelde bedrag overschrijden, blijven zowel het tarief van 15% als de vrijstellingsmodaliteiten voorlopig onveranderd.

Een overzicht van de RV-tarieven vanaf 1 januari 2017:

  • Rv op gereglementeerde spaarrekeningen (boven de eerste vrijgestelde schijf van interesten tot 1.880 euro) blijft 15%
  • RV op dividenden van vastgoedbevak of gereglementeerde vastgoedvennootschap blijft 15%
  • RV op termijnrekeningen gaat van 27 naar 30%
  • RV op kasbons gaat van 27 naar 30%
  • RV op obligaties gaat van 27 naar 30%
  • RV op andere staatsbons gaat van 27 naar 30%
  • RV op volksleningen gaat van 27 naar 30%
  • RV op aandelen gaat van 27 naar 30%

 

Beurstaks

De beurstaks wordt uitgebreid voor Belgen die via buitenlandse brokers handelen. Bovendien zullen de huidige plafonds waarop de beurstaks van toepassing is, worden verdubbeld.

Deze ingreep vervangt de speculatietaks die wordt geschrapt.

Er wordt verwacht dat in de loop van 2017 de uitwisseling van financiële informatie tussen de belastingdiensten van de Europese lidstaten zal gebeuren volgens de Common Reporting Standard die de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling heeft opgesteld. Die uitwisseling van informatie slaat niet alleen op intresten (in tegenstelling tot de vroegere Spaarrichtlijn) maar ook op dividenden en meerwaarden.

 

Einde achterpoort voor niet-belaste interne meerwaarden

Een techniek om roerende voorheffing (i.e. 30% vanaf 01.01.2017) te ontwijken is de inbreng van aandelen van de werkvennootschap in een holdingvennootschap, gevolgd door:

Stap 1 : de opstroom van dividenden vanuit de exploitatievennootschap naar de holding;
Stap 2 : een kapitaalvermindering in de holding.

Op die manier worden gelden uit de werkvennootschap gehaald aan 1,69 %.

Hier zullen enerzijds gerichte controles op gedaan worden en anderzijds zal voor de vanaf 1/1/2017 gedane inbrengen deze situatie worden aangepakt door een aanpassing van de wetgeving, namelijk door middel van de aanpassing van de definitie van ‘gestort kapitaal’.

 

Bedrijfswagens

Brandstof en tankkaarten

tankstationNaast de reeds bestaande belasting op bedrijfswagens, komt er ook een belasting op de vaak bijbehorende tankkaarten. Die belasting is te betalen door de werkgever.

Het komt neer op een wijziging van de manier waarop het gedeelte te verwerpen kosten van een bedrijfswagen moet worden berekend in hoofde van de vennootschap.

Het bedrag van het voordeel alle aard – bedrijfswagen die belast wordt bij de genieter van het voordeel blijft onveranderd. De berekening van dit voordeel is gebaseerd op de CO² uitstoot, type brandstof, de datum van ingebruikstelling en de aanschaffingsprijs van de wagen.

Of de genieter al dan niet een tankkaart samen met de bedrijfswagen krijgt, beïnvloedt  het belastbare voordeel niet.

De fiscale kostprijs voor de vennootschap gaat wel omhoog.

De verworpen uitgaven ten belope van 17% wordt verhoogd naar 40% indien de brandstofkosten ‘verbonden met het persoonlijk gebruik’ volledig of gedeeltelijk ten laste wordt genomen door de vennootschap.


Eigen bijdrage

Het voordeel alle aard – bedrijfswagen kan verminderd  worden door het betalen van een eigen bijdrage door de genieter.

De eigen bijdrage zorgt voor een daling van de verworpen uitgaven namens de vennootschap omdat de berekeningsbasis, i.e. het voordeel alle aard, verminderd of te niet wordt gedaan.

De wijziging komt er op neer dat de berekeningsbasis wordt veranderd van het ‘belastbare’ naar het in ‘principe’ belastbaar voordeel.

Door de ‘eigen bijdrage’ buiten spel te zetten, zal de vennootschap steeds belast worden op een verworpen uitgave van 17% of 40% en dit  zelfs in gevallen waar geen belastbaar voordeel alle aard – bedrijfswagen in hoofde van de genieter (wegens eigen bijdrage).

Beide maatregelen doen hun intrede op 1 januari 2017

 

Mobiliteitsbudget

Tegen april 2017 zal er een kader uitgewerkt worden waarbinnen werknemers in wiens loonpakket een bedrijfswagen (met of zonder tankkaart) vervat zit, kunnen kiezen om, met het akkoord van hun werkgever, de bedrijfswagen (en desgevallend tankkaart) om te zetten in

  • een mobiliteitsbudget
  • of in de vorm van een bijkomend nettoloon.

Het bedrag dient fiscaal en parafiscaal op gelijkaardige wijze te worden behandeld als de bedrijfswagen. Mijn beoogt budgetneutraliteit, zowel voor de individuele werkgever, de individuele werknemer als de overheid.

De modaliteiten moeten wel nog uitgewerkt worden.

 

Hoe VAA berekenen?

Het belastbaar voordeel van werknemers en bedrijfsleiders stijgt in 2017 aangezien de referentie-CO2-uitstoot daalt en bijgevolg het CO2-percentage stijgt.

Het belastbaar VVA – bedrijfswagen wordt sinds 1 januari 2012 forfaitair geraamd. Dit gebeurt aan de hand van onderstaande formule:

(Cataloguswaarde * degressiviteitscoëfficiënt) * 6/7 * CO2-percentage

Bij Koninklijk Besluit van 24 november 2016 (B.S. 3 december 2016) werd de referentie-CO2-uitstoot voor 2017 vastgelegd:

  Diesel Benzine, LPG en aardgas
2012 95 gr./km. 115 gr./km.
2013 95 gr./km. 116 gr./km.
2014 93 gr./km. 112 gr./km.
2015 91 gr./km. 110 gr./km.
2016 89 gr./km. 107 gr./km.
2017 87 gr./km. 105 gr./km.

 

Solidariteitsbijdrage RSZ

De forfaitaire solidariteitsbijdrage wordt berekend per voertuig dat de werkgever rechtstreeks of onrechtstreeks aan zijn werknemers ter beschikking stelt (i.e. ongeacht de mogelijk werknemers eigen bijdrage).

De aanrekening gebeurt maandelijks en op basis van de CO² uitlaat en type brandstof van de desbetreffende bedrijfswagen. De solidariteitsbijdrage wordt vanaf 1 januari 2017 als volgt vastgesteld:

Voertuigen Formule
 Benzine CO2 gekend: [(Y x 9 EUR) – 768] : 12 x 142,46/114,08
CO2 ongekend: [(182 x 9 EUR) – 768] : 12 x 142,46/114,08 = 90,54
 Diesel CO2 gekend: [(Y x 9 EUR) – 600] : 12 x 142,46/114,08
CO2 ongekend: [(165 x 9 EUR) – 600] : 12 x 142,46/114,08 = 92,10
 LPG [(Y x 9 EUR) – 990] : 12 x 142,46/114,08
 Elektrische 26,01 EUR per maand (= minimum bijdrage)

Y is het CO2-uitstootgehalte in gram per kilometer, zoals vermeld in het gelijkvormigheidsattest of in het proces-verbaal van gelijkvormigheid van het voertuig, of in de gegevensbank van de dienst voor  inschrijving van de voertuigen.