Thema: personenbelasting

Circulaire n.a.v. wetswijziging inzake onroerende goederen in het buitenland

Eind vorig jaar werd België door het Europees Hof van Justitie veroordeeld naar aanleiding van de manier waarop in de personenbelasting een onderscheid gemaakt wordt tussen de bepaling van het onroerend inkomen wanneer men een onroerend goed bezit in België versus in het buitenland.

Om een einde te stellen aan deze discriminatie werd de wet van 27/02/2021 gestemd, die stelt dat vanaf aanslagjaar 2022 een buitenlands onroerend inkomen op dezelfde manier dient gewaardeerd te worden dan een Belgisch, namelijk aan de hand van een kadastraal inkomen.

Om te begrijpen wat dit inhoudt, dienen we dat begrip te kaderen.

Het kadastraal inkomen is een fictief jaarlijks netto-inkomen dat een onroerend goed aan zijn eigenaar zou opbrengen op een bepaald referentietijdstip.

In dit geval is het referentietijdstip nog steeds 1 januari 1975.

Door de nieuwe wet is nu dus besloten dat u, als eigenaar, uw buitenlands onroerend goed op dezelfde manier zal moeten aangeven in de personenbelasting, als zoals u dat doet met een Belgisch onroerend goed, namelijk door het kadastraal inkomen aan te geven.

Uw eerste vraag is ongetwijfeld “Wat is het kadastraal inkomen van mijn onroerend goed?” en vervolgens  “Waar moet ik dat vinden?”

Laat me beginnen met u te zeggen dat u dat inderdaad niet kent en niet hebt! De reden is eenvoudig, het is er nog niet. Het is de Administratie van Opmetingen en Waarderingen (het vroegere Kadaster) dat u die waarde zal moeten bezorgen.

Hieromtrent moeten we meteen al 2 verschillende situaties van elkaar onderscheiden:

  1. U bezat reeds een buitenlands onroerend goed op 1/1/2021

In dat geval hebt u dit in het verleden aangegeven in uw aangifte in de personenbelasting.
Zo is de administratie hiervan op de hoogte en zullen zij u contacteren en uw kadastraal inkomen aan u betekenen.

U zal hieromtrent gecontacteerd worden en men zal u vragen informatie te verstrekken. U bent wettelijk verplicht deze te communiceren.

Men zal u vragen om een korte beschrijving te geven van het goed en de ligging door te geven. Vervolgens zal men u ook vragen naar de normale verkoopwaarde van een dergelijk pand. Indien deze laatste niet gekend is, zal me u vragen op te geven wat u betaalde in het jaar dat u het pand/goed verwierf, alsook eventuele kosten die u zou gedaan hebben aan werken aan het pand.

Indien van toepassing kan men u ook vragen naar het jaar dat eventuele werken werden voltooid.

  1. U verkrijgt een buitenlands onroerend goed na 1/1/2021

Dan dient u zelf contact te nemen met de administratie Opmetingen en waarderingen om een kadastraal inkomen te ontvangen.

Dit kan per e-mail of per brief.

Of u kan de gegevens van het onroerend goed ook invullen via uw persoonlijke pagina op myminfin.fed.be

Wat dient u verder nog te weten?

° Hoe wordt het kadastraal inkomen bepaald?

Voor een gebouwd onroerend goed zal men de actuele normale verkoopwaarde delen door een correctiefactor die gelinkt is aan het jaar van verwerving. Voor ongebouwde onroerende goederen wordt de waarde vastgesteld op 2 EUR per hectare.

Voor materieel en outillage neemt men 5,3% van de gebruikswaarde, welke dan op haar beurt gelijk staat aan 30% van de aanschaffings- of beleggingswaarde als nieuw, eventueel vermeerder met de kosten van eventuele veranderingen

° Kan u bezwaar indienen tegen de bepaling van het kadastraal inkomen?

Ja, daarvoor hebt u 2 maanden de tijd, na de betekening.

° Mag u de buitenlandse belastingen die u betaalde nog aftrekken van deze waarde?

Neen, dat is niet meer toegelaten.

° Wat als er wijzigingen zijn aan het pand?

Als deze wijzigingen een effect van minstens 15% of 50 EUR zouden hebben op het kadastraal inkomen, dient u een herwaardering te vragen.

° Wat als er omwille van economische of politieke context een sterke daling is in de waarde van uw buitenlands goed?

Dan is het mogelijk een herschatting te vragen indien aan bepaalde voorwaarden voldaan is.

Tenslotte willen we nog even benadrukken dat deze regeling pas van toepassing is vanaf aanslagjaar 2022. Dit wil zeggen, over het inkomstenjaar 2021.

Als u de vraag krijgt of u een onroerend goed in het buitenland had, moet u dus voor het inkomstenjaar 2020 WEL nog een bruto huurwaarde opgeven en ons de documenten bezorgen waaruit blijkt hoeveel belastingen u op het goed betaalde in het buitenland.

Het goede nieuws is dus dat u vanaf inkomstenjaar 2021 minder werk zal hebben met het verzamelen van informatie EN dat er minder discussie zal zijn over welke waarde uw pand heeft.

Autofiscaliteit 2021

De reeds langverwachte aanpassing aan de autofiscaliteit is nu aan de orde. Vanaf aanslagjaar 2021 kennen we namelijk een nieuwe wijziging inzake de behandeling van de wagen in de vennootschapsbelasting.

De hoofdlijnen kunnen samengevat worden als volgt:


Nieuwe berekening inzake aftrekbaarheid van de autokosten


Vanaf aanslagjaar 2021 zal de aftrek nog maximaal 100% bedragen. De 120% wordt afgeschaft. Het minimum van 50% blijft bestaan, met 1 uitzondering. Wagens die meer dan 200 gram CO² uitstoten zullen slechts voor 40% aftrekbaar zijn. De berekening van de aftrekbaarheid wordt nu nog meer bepaald aan de hand van de CO² uitstoot van de wagen. Waar we vroeger de aftrek in blokken per 10% geordend zagen, zal de aftrekbaarheid nu per wagen dienen te worden berekend volgens volgende formule:

120% – (0,5% x coëfficient x aantal gram CO²)

Deze formule is van toepassing op alle autokosten, waaronder dus de brandstofkost. De interesten betaald naar aanleiding van de aankoop vallen uiteraard niet onder autokosten. Dit maakt de CO² uitstoot nog belangrijker.

Die CO² uitstoot werd vroeger afgemeten volgens de NEDC methode. Voor oude auto’s blijft dat ook de enige bekende waarde. Recentere wagens kennen zowel een NEDC waarde als een WLTP waarde. Deze WLTP waarde is de waarde bepaald aan de hand van de nieuwe methode voor meting van CO². Voor inschrijvingen vanaf 2021 is deze nieuwe methode aan de orde. Deze methode zorgt voor hogere CO² waarden.

Zowel de nieuwe manier van berekenen als de nieuwe methode van bepalen van de CO² zullen zorgen voor een lagere aftrekbaarheid van de autokosten.

Deze berekening van aftrekbaarheid van autokosten wordt ook doorgetrokken in de personenbelasting, maar daar nog enigszins beperkt. Voor wagens die tot 31/12/2017 werden aangeschaft blijft de stapsgewijze aftrekbaarheid van toepassing.


Valse hybriden – fake hybrid


Het overvloed aan hybriden heeft ervoor gezorgd dat ook hier strenger beoordeeld wordt. Zo zijn er voorwaarden vastgelegd om te bepalen wat fiscaal gezien aanvaard wordt als een hybride.

Om als plug-in hybride beschouwd te worden en fiscaal interessant te worden behandeld, moet voldaan zijn aan volgende voorwaarden:

  • De batterijcapaciteit dient ten minste 0,5 kWh per 100 kg wagengewicht te bedragen;
  • De wagen mag niet meer dan 50g Co²/km uitstoten.

Alle valse hybrides werden gebundeld in een lijst die u kan terugvinden op de website van de FOD financiën.


We publiceren de lijst die op vandaag 04/02/2021 consulteerbaar is:


Bij een valse hybride zal niet de CO²waarde die het inschrijvingsbewijs aangeeft, gevolgd worden, maar dient de CO² waarde van het overeenstemmend model zonder hybride technologie gehanteerd moeten worden.

Opgelet! Hybride plug-ins die vóór 1 januari 2018 werden aangekocht, worden NIET geviseerd.

De berekening van het voordeel van alle aard verandert op zich niet. De coëfficiënten worden wel opnieuw geïndexeerd en uiteraard zal de WLTP waarde een impact hebben.

Duidelijk is dat deze maatregelen een effect zullen hebben op hoe uw bedrijfswagen behandeld wordt. Laat u bij een volgende aankoop dus zeker goed bijstaan. 

Heeft u problemen met het betalen van de handelshuur door Corona?

Handelshuurlening

Ondernemingen die door de coronamaatregelen moeite hebben om de huur van hun handelspand te betalen, kunnen onder bepaalde voorwaarden, gebruik maken van een handelshuurlening.

De Vlaamse overheid zal in dit geval maximum 4 maanden huur voorschieten in de vorm van een lening aan de huurder, maar dit enkel onder voorwaarde dat de verhuurder ook 1 of 2 maanden huur kwijtscheldt.

Voorwaarden:

Welke ondernemingen?

Enkel ondernemingen die recht hadden op de hinderpremie.

U moet dus verplicht geweest zijn uw  locatie volledig of gedeeltelijk te sluiten.

Voor de evenementsector zou het mogelijk zijn deze handelshuurlening te gebruiken voor panden die zij gebruiken voor opslag van hun materiaal bv. Let wel, hun hoofdactiviteit moet opgelijst zijn in de lijst die de VLAIO online zet. (zie bijlage)

Overeenkomst tussen huurder en verhuurder

Een bijkomende voorwaarde is dat er reeds een overeenkomst moet worden gesloten tussen de huurder en de verhuurder, waarbij de verhuurder 1 of 2 maanden huur kwijtscheldt. (inclusief lasten)

Zijn incentive om dit te doen is het feit dat hij door middel van de handelshuurlening zeker is van de betaling van de volgende 2 maanden huur, die rechtstreeks zal gebeuren aan de verhuurder.

April 2020

De regeling kan enkel betrekking hebben op huur die ten vroegste verviel in de maand van april 2020.

Procedure

Aanvraag dient te gebeuren vóór 1 maart 2021

De aanvraag moet door de verhuurder bevestigd worden vóór 4 maart 2021

De VLAIO stelt een modelovereenkomst ter beschikking voor huurders en verhuurders.

Voor de aanvraag heb je volgende stukken nodig:

  • Origineel huurcontract;
  • Gegevens van huurder, verhuurder en betrokken panden;
  • Afspraken over de maanden waarop de overeenkomst betrekking heeft.

Uitbreiding

Wie reeds een handelshuurlening kreeg, kan een uitbreiding aanvragen.

Indien er al een lening is voor 1 of 2 maanden huur, kan er een uitbreiding gevraagd worden tot (in totaliteit) maximaal 4 maanden huur en een maximum totaal bedrag van 60.000 EUR per pand.

Bedrag

Het bedrag per aanvraag bedraagt maximaal 2 maanden huur per pand en inclusief

lasten maximum 35.000 EUR voor alle panden samen.

Terugbetaling

Ten laatste 24 maanden na de toekenning van het krediet moet alles terugbetaald zijn.

De terugbetalingen moeten pas 6 maand na de toekenning van de lening starten.

De terugbetalingen moeten gespreid worden in de 18 maanden die volgen op de eerste 6 maanden waarin geen terugbetalingen plaatsvinden.

De uitbetaling gebeurt rechtstreeks aan de verhuurder.

Rente

Rente bedraagt 2% per jaar.

Mogelijkheden tot aangaan van een lening of krediet naar aanleiding van de coronacrisis – deel 2 – Overbruggingskredieten

Overbruggingskredieten van meer dan 1 jaar met staatswaarborg

Belgische Kmo’s die ten gevolge van corona betalingsproblemen hebben, kunnen voor nieuwe kredieten van minstens 1 jaar en maximum 5 jaar beroep doen op een staatswaarborg.

Komen niet in aanmerking:

  • Ondernemingen tegen wie een collectieve insolventieprocedure loopt;
  • Ondernemingen die reddingssteun ontvingen die nog niet werd terugbetaald;
  • Ondernemingen in een herstructureringsplan waarvoor zij steun ontvingen;
  • Middelgrote ondernemingen die volgens artikel 2 van de Verordening EU nr 651/2014 als onderneming in moeilijkheden werden aanzien vanaf 31/12/2019;
  • Patrimoniumvennootschappen;
  • Managementvennootschappen.

Voorwaarden:

Wat is de garantieregeling?

De overheid garandeert de banken per individueel krediet voor een verlies ten belope van 80%.

Aanvraag

Je doet de aanvraag bij je bank of eender welke kredietinstelling naar Belgisch recht, alsook bijkantoren van buitenlandse kredietinstellingen.

Opgelet! De bank is niet verplicht je een krediet met staatswaarborg toe te staan.


Mogelijkheden tot aangaan van een lening of krediet naar aanleiding van de coronacrisis – deel 1 – De coronalening

Coronalening

De corona lening is een achtergestelde lening op 3 jaar die kan aangegaan worden door zelfstandigen in hoofdberoep en kmo’s gevestigd in het Vlaams Gewest, die door de coronacrisis bijkomend werkkapitaal nodig hebben.

Het gaat om leningen bij PMV van 25.000 EUR tot 2.8 miljoen EUR.

De voorwaarden en interestvoet verschillen per doelgroep.

Algemene voorwaarden

  • Gezonde en levensvatbare Vlaamse Kmo’s die naar aanleiding van de coronacrisis in financiële problemen kwamen;
  • Niet van toepassing op ondernemingen in moeilijkheden
    Hierop gelden 2 uitzonderingen:
    > Ondernemingen die minder dan 3 jaar bestaan
    > Kleine ondernemingen voor zover ze inherent gezond zijn en een goed onderbouwd plan met herstelkansen kunnen voorleggen
  • Voor ondernemingen met personeel  enkel van toepassing op ondernemingen die:
    > Een effectieve tewerkstelling van 80% kennen van hun totaal personeelsbestand, bekeken op eind 2019;
    > Er zich toe engageren om op zeer korte termijn terug te gaan naar een effectieve tewerkstelling van minstens 80% van hun totaal personeelsbestand bekeken op eind 2019;
    > Minstens 50% van hun totaal aantal  werknemers uit het systeem van tijdelijke werkloosheid halen en terug aan het werk zetten
  • Men mocht bij het begin van de coronacrisis geen achterstallen hebben op lopende kredieten, noch bij de belastingen, BTW of RSZ
  • Voor bedrijven die nog lopende bankfinancieringen hebben, is het noodzakelijk dat de bank in kwestie bevestigd dat ze de bestaande kredieten en werkkapitaallijnen minstens nog 6 maanden zullen behouden aan de huidige voorwaarden (met uitzondering van contractuele wanprestatie ). Daarnaast moet de bank ook bevestigen dat het bedrijf in kwestie een betalingsuitstel heeft aangevraagd EN bekomen onder het Charter van ‘betalingsuitstel ondernemingskredieten’

1 uitzondering op de tewerkstellingsvoorwaarde:

Ondernemingen die bijzonder getroffen zijn door strenge en langdurige coronamaatregelen (bv. toerisme, evenementen,…) en hun toeleveranciers, waarbij de minimale effectieve tewerkstelling van 80% dus ook economisch niet haalbaar is op korte termijn kunnen een versoepeling van deze voorwaarde bekomen.

Hiervoor moet wel een realistisch reactivatieplan worden voorgelegd.

Dit reactivatieplan moet een stelselmatige afbouw aantonen van de voltijdse equivalenten in tijdelijke werkloosheid en een minimale effectieve  tewerkstelling van 60% (tov einde 2019) voorzien tegen eind 2021.

Deze versoepeling is altijd van toepassing op ondernemingen in de autocar-, autobus- en taxisector.

2 Doelgroepen

Start-ups and scale-ups

Jonge bedrijven die in de laatste 3 jaar geen recurrente positieve kasstroom hadden en die vernieuwde producten en/of diensten ontwikkelen of reeds op de markt brengen;

Kmo’s en zelfstandigen

Die voor de coronacrisis recurrente positieve kasstromen hadden en zo in aanmerking konden komen voor een klassieke bankfinanciering.

Uitgesloten

  • Management- of bestuurdersvennootschappen waarvan de zaakvoerder of bestuurder louter zakelijke diensten verleent aan één of meerdere vennootschappen kunnen niet genieten van een corona lening;
  • Financiering van tradingactiviteiten
  • Financiering van activiteiten in bijberoep
  • Niet-beroepsmatige investeringen

Financieringsvoorwaarden

Bedrag

Minimum 25.000 EUR

Maximum 2,8 miljoen [1]

[1] Maximumbedrag boven 800.00 EUR wordt beperkt tot het grootste van volgende bedragen:
100% van de loonkost van 2019 of voorbije 12 maand of 12,5% van de omzet
Maximumbedrag van lening op 3 jaar kan nog verhoogd worden tot max 4,3 miljoen als er een bijkomende investeerder of financierder optreedt.

Voor de landbouwsector wordt het maximum bedrag beperkt tot 100.000 EUR.
Voor de visserij en aquacultuur bedraagt het maximum 120.000 EUR.

Looptijd

Minimum 1 jaar.

Maximum looptijd 3 jaar.

Opname en terugbetaling

Opname gebeurt in 1 schijf.

Terugbetaling is afhankelijk van de doelgroep:

  1. Start-ups en scale-ups

Integrale terugbetaling op vervaldag   (bulletlening)

  • KMO’s en zelfstandigen

Vrijstelling van kapitaalaflossingen tijdens de eerste 24 maand.

Daarna dient maandelijks, driemaandelijks of zesmaandelijks te worden afgelost.

Het is mogelijk om te opteren voor een bulletlening, indien u dit kan onderbouwen.

Interestvoet

  1. Start-ups en scale-ups
  2. Bedrag tot 800.000 EUR
  3. Van 0 tot 150.000 EUR                          3%          integraal betaalbaar op eindvervaldag

150.000 EUR en meer                           5%          jaarlijks

  • Bedrag boven 800.000 EUR

Jaarlijkse minimum interest              6%          integraal betaalbaar op eindvervaldag

  • KMO’s en zelfstandigen

Hier is de rentevoet afhankelijk van zowel het bedrag als de sector

  • Van 0 tot 150.000 EUR                          3%          integraal betaalbaar op eindvervaldag

150.000 EUR en meer                           4,5%      Jaarlijks

Autocar-, autobus- en taxisector krijgt een uitgestelde interestvoet van 3%, ongeacht het kredietbedrag.

Cumulverbod

Voor leningen van meer dan 75.000 EUR is er een verbod op cumul met de volgende premies:

  • Corona compensatiepremie;
  • Corona hinderpremie;
  • Corona ondersteuningspremie;
  • Vlaams beschermingsmechanisme.

Er zijn geen waarborgen nodig.

De aanvraag dient te gebeuren via https://www.pmv.eu/nl/achtergestelde-lening-op-drie-jaar-aanvragen.


Update omtrent overbruggingsrecht 2021

Dubbel overbruggingsrecht

  • Dubbel overbruggingsrecht voor januari 2021 verlengd :
  • in geval van verplichte sluiting
  • zonder verplichte sluiting mits omzetdaling van 40% in december 2020 vs december 2019

Enkel overbruggingsrecht

  • bij verplichte sluiting of 100% stopzetting
  • in geval van minimale activiteit, mogelijk indien omzetdaling van 40% in januari 2021 vs januari 2019 (take away en click and collect wordt gelijkgesteld met minimale activiteit)

Hieronder kan u enkele schema’s terugvinden ter verduidelijking: